Blog: De wondere wereld van (duurzame) energie

Nieuws

Wat is de rol van (duurzame) energie in de circulaire economie?
Energie en grondstoffen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en onmisbaar voor iedere vorm van leven. In de circulaire economie gaat het er primair om grondstoffen zo lang mogelijk, liefst oneindig, in de cyclus te houden. De manier om dat te doen is via de 9 R-en als het gaat om de technische kant, waarover we in een eerdere blog hebben geschreven. Maar waarom staan deze R-en ook al weer in de volgorde waarin ze staan? Dat heeft onder andere te maken met de hoeveelheid benodigde energie. Over het algemeen kan gesteld worden dat hoe korter de cirkel is (hoe hoger de ‘R’ in de volgorde staat), hoe minder energie er benodigd is om grondstoffen om te zetten in (hernieuwde) producten. Bij de eerste R ‘Refuse’ wordt energieverbruik zelfs volledig vermeden. Uitgangspunt in de circulaire economie is vervolgens dat de energie die gebruikt wordt zo duurzaam mogelijk moet zijn. Immers ook energie is een product met haar eigen grondstoffenverbruik. En duurzame energie wordt opgewekt vrijwel zonder verbruik van grondstoffen (en zonder schadelijke uitstoot).

Duurzame en hernieuwbare energie, wat is het verschil?
Termen die je tegenkomt als het gaat over energie zijn duurzame en hernieuwbare energie. Hoewel  voor velen het verschil niet direct duidelijk zal zijn, zijn er wel degelijk cruciale verschillen aan te duiden. Uiteraard is dit deels een definitie kwestie. In de letter van het woord is een duurzame energiebron altijd hernieuwbaar, maar andersom geldt dat niet. Duurzame energie wordt opgewekt vanuit onuitputtelijke bronnen zonder dat daarbij het milieu negatief wordt beïnvloed. Voorbeelden zijn wind- en zonne-energie. Hernieuwbare energie wordt opgewekt vanuit steeds opnieuw te maken grondstoffen, waarbij er niet per definitie nul impact hoeft te zijn op het milieu. Een voorbeeld hiervan is palmolie. Een palmolieplantage levert een continue stroom van grondstoffen voor energieopwekking en is in die zin hernieuwbaar. Volledig duurzaam kan een palmolieplantage echter niet genoemd worden, er is immers wel degelijk effect op het milieu.

De scheidslijn tussen duurzaam en hernieuwbaar is echter niet altijd even helder. Want hoewel in de letter van bovenstaande definitie opwekking van energie uit biomassa veelal niet 100% duurzaam genoemd kan worden, kan toepassing van biomassa als grondstof voor energieopwekking op dit moment vaak wel als meest duurzame optie worden gezien.

Waar staan we met hernieuwbare energie?
Allereerst is het beleid in ons land er op gericht energieverbruik te verminderen. De afgelopen jaren heeft dit beleid er mede toe geleid dat energieverbruik stabiliseert en op onderdelen zelfs afneemt. Deze trend lijkt zich nog verder voort te zetten. Als we vervolgens kijken naar de huidige energiehuishouding (cijfers 2013) geldt volgens de website van de Rijksoverheid dat circa 5% van de energieopwekking in Nederland duurzaam is. De Nederlandse overheid streeft, daarmee invulling gevend aan Europese richtlijnen, op termijn naar een volledig duurzame energieopwekking. Deze moet in 2050 gerealiseerd zijn. Als eerste tussenstappen is het een doel om dit in 2020 naar 14% te brengen, en in 2023 naar 16%. Initieel was het doel van de Nederlandse overheid om deze 16% al in 2020 te bereiken, maar dit is later bijgesteld.

Voor de goede orde is vermeldenswaardig dat op Europees niveau de doelstelling per 2020 op 20% opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen is gesteld. Deze doelstelling is vervolgens vertaald naar individuele nationale doelstellingen. Nederland is, zoals al wel bekend, dus zeker geen koploper binnen Europa. Dit heeft deels te maken met beschikbaarheid van energiebronnen, maar ook zeker met het laat reageren op ontwikkelingen die in andere landen wel zijn opgepakt. In Duitsland bijvoorbeeld wordt inmiddels circa een kwart van de energie op duurzame wijze opgewekt.

Gebaseerd op gedetailleerde cijfers van het CBS kan opgemaakt worden dat in 2013, net als in 2012, in totaal 4,5% van de energieopwekking uit hernieuwbare bronnen afkomstig was. Daarvan wordt 70% opgewekt uit biomassa, 20% uit windenergie en de overige 10% vanuit andere bronnen zoals onder andere waterkracht, zonne- en bodemenergie.

In deze getallen kan verder onderscheid worden gemaakt in drie categorieën energie, te weten elektriciteit, warmte en vervoer. De al bereikte verduurzaming van deze categorieën verschilt onderling behoorlijk. Elektriciteit wordt al voor ruim 10% op hernieuwbare wijze opgewekt, warmte voor 3,6% en bij vervoer is dat circa 5%. Onderstaande grafiek laat zien wat het aandeel hernieuwbare energie per categorie op het totaal eindverbruik is over de afgelopen jaren.

hernieuwbare energie

De stand van zaken in de Drechtsteden is getalsmatig niet bekend bij ons en op dit schaalniveau ook minder relevant, immers de energiecyclus is niet specifiek regio-gebonden. Kwalitatief zijn wel een aantal maatregelen aan te wijzen. Op het vlak van elektriciteit is beleid gericht op met name energiebesparing, zowel bij de overheid zelf als bij bedrijven en particulieren. Daarnaast vindt duurzame opwekking van energie vooral plaats via zonnepanelen bij zowel bedrijven maar vooral particulieren. Opwekking van duurzame elektriciteit op grotere schaal komt nog niet voor in de regio, wel zijn er initiatieven voor de realisatie van windturbines. In Dordrecht wordt gewerkt aan het warmtenet, dat door HVC wordt gevoed met hernieuwbare energie. Vanaf 2013 zijn de eerste aansluitingen gerealiseerd. Doelstelling is uiteindelijk 6.400 woningen hierop aan te sluiten.

Tot slot voert de gemeente diverse maatregelen door om te verduurzamen in de vervoerssector. Dit wordt weliswaar vooral gedreven door verbetering van de luchtkwaliteit, maar draagt daarmee ook bij aan verduurzaming. Openbaar vervoer, zowel over land als over water, wordt elektrisch of hybride uitgevoerd. Fietsen wordt gestimuleerd door gratis stalling. En er wordt ingezet op laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer.

De geplande weg naar een volledige duurzame energieopwekking
Sinds het moment dat de Europese richtlijn inzake duurzame energie in 2009 van kracht werd is het speelveld behoorlijk veranderd. Onderdeel van het beleid van de Nederlandse overheid was om op weg naar 2050 initieel ook de inzet van kernenergie bij te laten dragen aan de reductie van CO2. De ramp in 2011 in Fukushima heeft dit voornemen behoorlijk onder druk gezet. Daarnaast is het vooral de economische crisis die er voor heeft gezorgd dat de bouw van een nieuwe kerncentrale in Nederland voorlopig van de baan is. Maar definitief is dit geenszins.

Anderzijds vormt de gasmarkt een veranderende factor. Aardbevingen in Groningen ten gevolge van de gaswinning aldaar hebben geleid tot reductie van die winning. De afhankelijkheid  van onder andere Russisch gas, toch al niet gewenst, is daardoor groter geworden. De recentere politieke spanningen zetten de zekerheid van deze levering verder onder druk. Een en ander heeft er onder andere toe geleid dat in de eerste helft van 2015 elektriciteitsopwekking op basis van gas is verminderd, opwekking met steenkolen is daardoor vergroot. Het effect op CO2 uitstoot laat zich raden, dat is, in plaats van de gewenste reductie, mede daardoor vergroot.

Het antwoord van minister Kamp recent is om de aardgasproductie uit de Noordzee te vergroten. Zijn pleidooi houdt in dat er in vele kleinere velden nog genoeg aardgas te winnen valt. Deze winning moet nu plaats vinden omdat de infrastructuur er nu nog ligt. De bestaande platforms zijn onderling en met het vaste land verbonden door pijpen. Maar het moment dat deze platforms en de bijbehorende infrastructuur verlaten en weggehaald worden, komt steeds dichterbij. De investering in winning in kleinere velden zou nu dus goedkoper zijn dan wanneer deze infrastructuur later eventueel weer opnieuw moet worden aangelegd. De minister is zelfs bereid hiervoor financieel bij te springen.

Parallel aan dit alles heeft de overheid een pakket aan maatregelen getroffen om de verduurzaming van de energievoorziening te stimuleren. Van een pakket ter waarde van iets meer dan 1 miljard euro in 2011 moet dat groeien naar een waarde van ruim 1,6 miljard euro in 2017. Belangrijkste instrument hierin is de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE / SDE+). Die is bedoeld voor bedrijven en (non-profit) instellingen die hernieuwbare energie (gaan) produceren.

Recent is helder geworden dat over 2014 de groei van het aandeel hernieuwbare energie 0,8% bedroeg. Daarbij moet dan ook nog worden bedacht dat de groei grotendeels het gevolg is van een lager verbruik van aardgas door het warme weer in 2014. De feitelijke groei is slechts 0,3%. Nu kun je hieruit niet eenvoudigweg concluderen dat we onze doelstellingen in 2020 met deze beperkte groei nu niet gaan halen. Import van hernieuwbare energie maakt het mogelijk om snel op te schakelen. Daartoe wordt onder andere het elektriciteitsnet zodanig uitgebreid dat transport nog beter mogelijk wordt. Daarnaast zal het aansluiten van windmolenparken op zee die nu in aanbouw zijn een flinke stap voorwaarts zijn.

Moet of kan er dan nog meer gedaan worden om de doelstellingen wel te halen of te overtreffen? De overheid zou er wat ons betreft alles aan moeten doen om de groei van duurzame energieopwekking verder te stimuleren. Daarbij heeft in onze ogen dan ook zeker geen pas om, zoals minister Kamp van plan is, financiële middelen beschikbaar te stellen om kleinere gasvelden in de Noordzee te gaan exploiteren. Dit staat haaks op het beleid om te groeien naar een volledig duurzame energieopwekking en kan een vertragende werking hebben op het bereiken daarvan.
Zeker nu het ons economisch weer voor de wind lijkt te gaan, zou er ook grotere financiële ruimte voor verdergaande maatregelen moeten ontstaan.

In de Drechtsteden is het beleid omschreven in het Meerjarenprogramma Drechtsteden 2014-2018. Het beleid op het vlak van duurzaamheid in het algemeen en duurzame energie meer specifiek is er op gericht de al ingezette koers en behaalde resultaten verder uit te bouwen. Het warmtenet, energiebesparing en duurzame opwekking bij huishoudens en in mindere mate bedrijven en elektrisch vervoer vormen de hoofdpijlers van dit beleid.

Hoe nu verder?
Duurzame energie leidt en zal verder leiden tot een verschuiving van centrale naar meer decentrale opwekking. Waar in het verleden grote energiecentrales en een transportnet met grote capaciteit de leveringszekerheid hebben geborgd, zal in de toekomst meer en meer opwekking op kleinere schaal decentraal plaats vinden. Immers wind en zon zijn niet locatie gebonden en om voldoende energie op te kunnen wekken en beschikbaarheid voldoende te borgen is spreiding van opwekking niet alleen goed mogelijk maar ook noodzakelijk! Daar waar mogelijk zijn grotere opwekkingseenheden van wind- (op land of op zee) of zonne-energie overigens een prima optie. Een goed en betrouwbaar transportnet blijft daarbij een vereiste.

Maar met wind en zon alleen komen we er niet. Er zullen ook meer andere vormen van duurzame energie een rol moeten gaan vervullen. Bodemwarmte en waterkracht, in allerlei vormen, zijn hierbij kansrijk. Maar er is nog onderzoek en innovatie nodig om hier meer uit te halen dan we nu doen of kunnen. Opwekking van energie uit biomassa zal ook een rol (moeten) blijven spelen. De voorkeur is daarbij om toch al beschikbare biomassa (als afvalstroom) daarvoor aan te wenden en niet zondermeer in te zetten op biomassa die specifiek voor energieopwekking wordt geproduceerd. Immers deze vormen van biomassaproductie hebben vaak een negatief milieueffect op de omgeving. Dit zal goed afgewogen moeten worden.

In dit alles heeft het bedrijfsleven, samen met kenniscentra, een voorname rol om tot innovatie te komen. Maar het beleid van de landelijke overheid dient er op gericht te zijn niet alleen met financiële middelen deze onderzoeken en innovaties nog verder te stimuleren. Ook zouden, liefst op internationaal niveau, stappen gezet moeten worden om actiever dan nu de huidige niet duurzame of hernieuwbare energieopwekking  te ontmoedigen. Het realiseren van meer ambitieuze doelstellingen dan die nu door de overheid nagestreefd worden, komt dan wellicht binnen handbereik.

Kijken we op regionaal niveau dan kunnen er in de Drechtsteden nog wel een paar stappen gezet worden. Uiteraard denken en doen wij als Cirkellab hier graag aan mee! Als we bedenken dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor circa 80% van het energieverbruik dan zouden de pijlen meer op bedrijven dan op particulieren moeten worden gericht. Dit overigens zonder de goede initiatieven voor particulieren langs de kant te zetten. Maar nog meer dan op reductie van verbruik dagen we de regionale overheid graag uit om samen met bedrijven en particuliere initiatieven serieus werk te maken van duurzame opwekking van energie in de Drechtsteden. Die initiatieven zijn er (deels) al, denk bijvoorbeeld aan Drechtse Stromen en het daaruit voortgekomen Drechtse Wind.  Commitment van de overheid om deze en andere initiatieven op korte termijn realiseerbaar te maken is nodig om daadwerkelijk stappen te zetten.

Heeft u nog vragen over dit onderwerp of wilt u hier verder over doorpraten? U kunt contact opnemen via info@cirkellab.nl. Wij staan altijd open voor een kennismaking, brainstorm, workshop of scan om business-modellen en marktkansen omtrent circulaire economie inzichtelijk te maken. Ook bent u welkom bij ons maandelijks Open Lab, de eerstvolgende op vrijdagmiddag 28 augustus, om tevens kennis uit te wisselen met andere ‘spelers’ in de Drechtsteden.

Klik hier voor alle blogs van Cirkellab. Heeft u zelf circulaire suggesties, vraagstukken of innovaties die als ‘voedingsbodem’ kunnen dienen voor een toekomstige blog, neem dan contact op via info@cirkellab.nl voor de mogelijkheden. Wilt u onze blogs en nieuwsbrieven voortaan in uw mailbox ontvangen, schrijf u dan hiervoor in via www.cirkellab.nl. Ook waarderen wij het als u deze blog wilt doorsturen naar mogelijk andere geïnteresseerden in uw eigen netwerk.