Met het Rijksbrede programma “Nederland Circulair in 2050” zette het kabinet in september 2016, onder leiding van de ministeries van I&M, EZ en BZK een ambitieuze lijn neer richting een circulaire economie: 50% circulair in 2030, 100% circulair in 2050. Wat deze doelstellingen precies betekenen en hoe hier vorm aan te geven, wordt in de loop van 2017 uitgewerkt in 5 transitieagenda’s, die in het najaar van 2017 aan de Kamer worden voorgelegd: Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie, Bouw en Consumptiegoederen. Elk van deze transitieagenda’s worden in de vorm van ontwikkelrichtingen, actieagenda, kennisagenda, sociale agenda en investeringsagenda uitgewerkt, om met concrete doelen en handelingsperspectief via deze deelagenda’s te werken aan een versnelling richting een circulaire economie.
Grondstoffenakkoord
In januari 2017 is dit Rijksbrede programma de basis voor het “Grondstoffenakkoord”: inmiddels 400 partijen (waaronder uiteraard Cirkellab) onderschreven de ambities en commiteren zich om bij te dragen aan de transitie, waarbij – anders dan eerder in het energieakkoord – nu de resultaten (50% resp. 100% circulair) het uitgangspunt van samenwerking zijn. Het eerste energieakkoord resulteerde immers, door polderen zonder concrete stip aan de horizon, in teleurstellend lage doelstellingen die pas met het internationale Parijs-akkoord scherp zijn gezet: de 2 graden doelstelling (en eigenlijk zelfs streven naar 1,5) is nu de norm die oorspronkelijk node werd gemist. Met de transitie naar een circulaire economie is nu juist de norm (100% circulair in 2050) het inspirerende uitganspunt en begint de samenwerkingsagenda met “wat betekent dat eigenlijk?” en “hoe komen we daar?”.
Fases in de transitie
In april 2017 vond de kick-off plaats van deze samenwerkingsagenda: in de aanwezigheid van ca. 400 ondertekenaars werden de voorzitters van de transitieagenda’s gepresenteerd en in workshops werd inspiratie verzameld voor de deelagenda’s en samenstelling van de transitieteams op de 5 sporen. Maar waar staan we nu eigenlijk in deze transitie? Prof. Derk Loorbach nam de zaal mee in een inspirerend en prikkelend betoog over de verschillende (duurzame) transities waar we ons op dit moment in bevinden, om – zeker op gebied van circulaire economie – de zaal ook nog even grondig wakker te schudden: we zijn nog amper begonnen! Een transitie (grote maatschappelijke verandering over méér dan een generatie) wordt in de plaatjes van Loorbach weergegeven door 2 bewegingen in de tijd: Steeds verder optimaliseren van bestaande processen en werkwijzen in de “oude economie” (linksboven in de afbeelding) totdat deze worden ingehaald, gedestabiliseerd en uitgefaseerd door volledig nieuwe werkwijzen die (van linksonder in de afbeelding) via experimenteren en versnellen tot wasdom komen. Zijn stelling in dit plaatje, dat 90% van wat we vandaag circulaire economie in de praktijk noemen, bestaat uit het optimaliseren van bestaande processen: minimaliseren van materiaalgebruik en reststromen door bestaande processen slimmer, zuiniger of bijvoorbeeld dunner te maken. En aan de achterkant het steeds beter scheiden van bestaande reststromen zodat deze tenminste nog één keer kunnen worden gerecycled, veelal in een laagwaardiger toepassing.
In een écht circulaire economie (“100% in 2050”) streven we er immers naar, dat er niet meer nieuwe (biologische en fossiele) grondstoffen worden gebruikt dan de aarde/natuur in hetzelfde tempo kan herstellen. Dit vereist dat de gebruikte fossiele grondstoffen met dezelfde (of zelfs hogere) kwaliteit na gebruik terug komen in de economie, óf dat biologische grondstoffen gebruikt worden, die na gebruik kunnen dienen als voedsel voor de groei van nieuwe. En van deze 100% circulaire processen, zien we in de praktijk van vandaag inderdaad slechts heel weinig, steeds dezelfde voorbeelden.
Betekent dit dat we op de verkeerde weg zijn? Zeker niet, maar wél dat er nog heel veel innovatie, versnelling en opschaling nodig is om daadwerkelijk circulaire oplossingen, concurrerend in de economie te krijgen. In de tussentijd, nét als met de energietransitie, is het juist van groot belang om ook in de bestaande processen zo zuinig mogelijk met de beschikbare materialen om te gaan. De belangrijkste waarschuwing, verstopt in de plaatjes van Loorbach, is echter wel het risico van een “lock-in”: wanneer zó veel wordt geïnvesteerd in de optimalisatie van bestaande processen, dat de omschakeling (op het snijpunt van de lijnen) naar nieuwe, dan beschikbare, circulaire technieken en processen té kostbaar en pijnlijk wordt. Zoals we in de energietransitie tóch op een gegeven moment het maatschappelijk verlies zullen moeten nemen van de sluiting van kolencentrales, fossiele installaties of gasnetten die nog niet volledig zijn afgeschreven. Zowel in de energietransitie als in de transitie naar een circulaire economie is daarom timing de grootste uitdaging: wanneer een gasnet, productielijn of fabriek aan (kostbare) vervanging toe is, is het moment gekomen om radicaal om te schakelen naar de best beschikbare duurzame of circulaire oplossing. En dát vereist jaren onderzoek, innovatie, voorbereiding en opschaling!
Al doende leren en al lerende doen
De waarschuwing van Loorbach, dat de circulaire economie “nog amper begonnen” is, moeten we daarom ook niet zien als ontmoedigend, maar wél als reality check: veel, ambitieuze, projecten verzanden in discussies en onderzoek naar optimale oplossingen en processen om een circulaire economie vorm te geven. Op papier lijkt die circulaire economie daarmee veel dichterbij dan de productieprocessen in de praktijk. De teleurstelling zit daarmee al bijna ingebakken vóór de start: over kleinschaligheid van een eerste pilot of het nog niet economisch concurrerend zijn van een eerste circulair alternatief, met het risico dat we blijven onderzoeken en rekenen totdat de optimale, nieuwe, circulaire economie op papier staat. Maar zo werkt innovatie niet: experimenteren, fouten maken, verschillende technieken en oplossingen een kans geven. Al doende leren en al lerende doen brengt de circulaire economie stapje voor stapje dichterbij en dáárin zullen we de versnelling moeten zoeken om als Nederland internationaal koploper te zijn in die transitie naar een circulaire economie.
Naast de vele green deals, city deals, regiodeals en andere samenwerkingsvormen, zullen de transitieagenda’s vanuit het Grondstoffenakkoord, met 400 ondertekenaars een enorme boost gaan geven aan dit experimenteren, leren en opschalen dan ook de kern om tot versnelling te komen.
Vanuit Cirkellab zien we hierbij bovendien grote kansen om, vanuit onze betrokkenheid bij veel van deze deals en akkoorden, de verbindingen te gaan leggen: lessen uit Cirkelstad (samenwerkingsverband in de bouw) gaan mee naar de City Deal Circulaire Stad (en andersom), maar ook smart city innovaties, energietransitie-projecten, circulaire, biobased of water-innovaties kunnen elkaar versterken en inspireren. In deze tijd van vele transities is het niet alleen nuttig, maar noodzakelijk om de kruisverbanden te leggen: energie, klimaat, circulair, smart city, water, groen en sociale innovatie hebben elkaar nodig en versterken elkaar.
Tijdperk van transities of transitie van tijdperken? Inspirerend is het zeker, we zullen al doende moeten leren en het al lerende zo snel mogelijk moeten doen!
Klik hier voor alle blogs van Cirkellab. Zelf circulaire suggesties, vraagstukken of innovaties die als ‘voedingsbodem’ kunnen dienen voor een toekomstige blog, neem dan contact op via info@cirkellab.nl voor de mogelijkheden. Wil je onze blogs en nieuwsbrieven voortaan via de mail ontvangen, schrijf je dan hiervoor in via www.cirkellab.nl.